Tonny Collard, ….met één schaats in de NHL

Door Ron Alflen

hsc_0424_900We mogen wel zeggen dat Tonny de speler is met verreweg de meest indrukwekkende ijshockey carrière binnen Utrecht Vintage. Zo nu en dan hoor je hem, voor- of na een training, leuke verhaaltjes en anekdotes vertellen over de belevenissen die hij heeft meegemaakt. Eigenlijk best wel interessant om dit met iedereen te delen op onze website, dachten we zo. Dus hebben we Ton gevraagd of we hem mochten interviewen en zodoende belde ik de avond van 17 november 2016 bij hem aan.

Jong geleerd

c junioren utrecht

Tonny, zittend 4e van links, in C junioren van Utrecht

Omdat zijn ouders nogal ondernemend waren heeft Ton, samen met zijn broers, op jonge leeftijd al op verschillende plekken van de wereld gewoond. Zo is hij wel geboren in Nederland (Utrecht), maar al in zijn eerste jaar verhuist naar Canada.
Ja, en als je Canada zegt….dan zeg je “ijshockey”. Dus het duurde niet lang of Pa Collard bracht zijn zoons in contact met deze geweldige sport. Ton’s herinneringen gaan heel ver terug. “Ik weet nog dat ik 3 jaar oud was…mijn broers kregen allebei met Kerst een rode body protector en een rode helm van het merk Cooper. Natuurlijk wilde ik ook gelijk een uitrusting, want hoewel ik nog te jong was om überhaupt op het ijs te staan, trok de magie van het ijshockey mij toen al enorm aan. Dat jaar daarop was ik de wereld te rijk omdat ik ook een rode body protector en een rode helm van Cooper kreeg. Dat ik deze overnam van mijn oudere broer boeide me niet. Ja zo ging dat vroeger, we hadden het niet al te breed en met drie ijshockeyende kinderen moest er nog wel eens een en ander “gerecycled” worden. Dat was dan weer een minpuntje als je de jongste bent. Wil je geloven dat ik pas op mijn 14e mijn eerste paar nieuwe schaatsen kreeg? Die dan in een keer paste zonder dat ze hier en daar opgevuld moesten worden met oude kranten zoals al mijn schaatsen tot aan dat moment. Vond ik dat hergebruik vervelend?…ach, het was gewoon zo…..”

“Later, toen we als 3 broers in een lijn ook wedstrijden gingen spelen ondervond ik ook de voordelen. Als iemand mij maar aanraakte dan vlogen mijn broers er op af en als het moest, beukten ze er op los. Dat hoefde natuurlijk niet van mij, ik vond immers dat ik dat zelf wel kon maar achteraf toch wel leuk dat je broertjes het vroeger zo voor je opnamen.”

Het eerste serieuze ijshockey-werk

Het 1e team van Utrecht 1977

V.l.n.r. (achter): Willem Wolters, Jos den Dekker, Leo Collard, Fred Rotman (midden): Cees Berrens, Henk Brand, Jan van de Kraak, Ruud Termijn, Renny Collard, John Willemse, Tonny Collard, Theo Wammes, Noud van Vlodrop (voor):
george Hermsen, Rene Jansen, Carry Beekink, Ron Alflen, Theo Kuijk, Hennie Jansen

Ton begint te praten over zijn eerste ervaringen in de hogere ijshockey divisies. “Ik weet nog heel goed dat ik als jochie van 15 jaar mee ging draaien in het eerste team van Utrecht. Ik ging als junior meespelen met Utrechtse jongens als Theo Kuijk en Carry Beekink…,jongens waar ik toen echt tegenop keek. Het was het seizoen dat we nog in de Hunters shirts speelden nadat deze sponsor het jaar daarvoor gestopt was. Alle dure ingekochte spelers waren vertrokken en de Utrechtse jeugd werd als het ware voor de leeuwen geworpen door Utrecht te vertegenwoordigen in de 1e divisie.  Wat me van dat jaar het best is bijgebleven is dat we een fantastische wedstrijd speelden tegen het grote almachtige Herenveen met mannen als Leo Koopmans, Jack de Heer, Larry van Wieren. Die gasten waren naar Utrecht gekomen met de gedachte dat ze die jochies wel effe van het ijs zouden spelen. Nou, ze kwamen bedrogen uit, na de 1e periode stonden ze 4-1 achter en ze wisten niet wat hun overkwam. Het dak van de Utrechtse kunstijsbaan ging er zowat af die avond. In de derde periode stonden we nog met 6-5 voor totdat Leo Koopmans met een enorm slapshot jou stick doormidden schoot en de stand gelijk werd. Ja, voor goed materiaal waren er ook geen centjes en die goalie stick hing van stukken tape aan elkaar. Uiteindelijk hebben we die wedstrijd toch prijs moeten geven maar mijn spel was wel opgevallen. Dat bleek de volgende dag, toen toenmalig bondscoach Hal Laycoe tot mijn grote verassing belde met een uitnodiging om mee te gaan met het Nederlands team naar de wereldkampioenschappen B-poule in Tokio. Nou, en of ik mee wilde!! Ik moest op heel korte termijn een hoop regelen, zoals vrij krijgen van school, maar uiteindelijk mocht ik daar als 15-jarige mee naar Tokio met de ijshockey grootheden als Corky de Graauw, Larry van Wieren en Gerry Gobel.”

Met een uitstekend geheugen voor details vervolgt Ton zijn verhaal: “Niet verrassend zijn we dat jaar met Utrecht als laatste geëindigd in de 1e divisie en moesten we degraderen naar de 2e divisie. Er bood zich een mogelijkheid aan voor mijn broer Leo, Jan van de Kraak en mijzelf om toch 1e divisie te blijven spelen middels een transfer naar het sterke ORWO Amsterdam, waar men ons deze optie had geboden. We zijn daar toen in de zomer al gaan trainen maar vlak voor het winterseizoen zou beginnen kwam het bericht dat de Utrechtse IJshockey Club niet mee wilde werken aan een transfer en wij terug moesten. Dat was best een domper, niet om terug te gaan naar Utrecht maar om terug te vallen in een 2e divisie.

Van Drente naar Canada

In dat jaar, in die 2e divisie, kwam voor Tonny die beruchte wedstrijd in Assen. Hij kan het zich nog in detail herinneren. “Ik sta voor het doel van Assen en Leo geeft me een pass vanaf de zijkant. Terwijl ik de puck aanneem en me omdraai naar het doel, geeft een defence van Assen mij een volle crosscheck met zijn stick op borsthoogte. Ik klapte achterover met mijn schouders en rug op het ijs en tegelijkertijd gingen mijn voeten omhoog waardoor ik de defence in het kruis trapte. De scheidsrechter vond dat ik dit opzettelijk deed en ik kreeg daarvoor een match penalty.”

Helaas vond de leiding van het team van Assen het toen nodig om, in een geschreven rapport, de hele situatie enorm aan te dikken. Tonny zou een toque doormidden hebben getrapt, enz. enz.. En mede door dat rapport besloot de bond om hem in januari 1978 voor een jaar te schorsen voor het Nederlandse ijshockey. Tonny praat verder over dat voorval: “Overigens heb ik later die defence uit Assen persoonlijk nog gesproken en via hem, maar ook via anderen, kreeg ik te horen dat de situatie opzettelijk zo was aangedikt met de hoop het Utrechtse team op deze manier te verzwakken.
En het klinkt gek maar achteraf kan ik zeggen dat die schorsing als een lot uit de loterij voor mij is geweest. Natuurlijk…..mijn wereld stortte eerst in. Een jaar geen ijshockey, dat was voor mij  ondenkbaar. Maar een ding stond voor mij vast, ik ga niet bij de pakken neer zitten,…ik moest en zou blijven ijshockeyen. Na overleg met familie in Canada heb ik mijn koffers gepakt, mijn MEAO opleiding adieu gezegd, en het vliegtuig gepakt. Via mijn oom wist ik een plekje te krijgen bij een team in Toronto dat in de junior B league uitkwam. Ik heb daar 10 wedstrijden kunnen spelen tot het eind van het seizoen en ben in april weer terug naar Nederland gegaan met de afspraak dat ik me in augustus weer zou melden voor het nieuwe seizoen.”

Zover is het echter nooit voor Ton gekomen.

The London Knights

londonknights

The London Knights

“In juni kreeg ik een telefoontje uit Canada van een scout van de London Knights. Ik was afgelopen winter blijkbaar opgevallen en nu kreeg ik een kans om mee te dingen naar een plek binnen dit junior A team. Voor de duidelijkheid, dat is London in Canada, dus niet in de UK. Als je weet dat junior A de hoogste junioren divisie is net onder de NHL, in feite de kweekvijver is voor deze NHL, dan begrijp je dat ik hier geen seconde over na hoefde te denken. En zo vloog ik eind van de zomer weer naar Canada. Ik ging enkele weken voor aanvang van het trainingsprogramma om mezelf alvast voor te bereiden. Ik kwam bij een gastgezin en via dit gezin kreeg ik bij toeval de unieke kans om mee te trainen met NHL spelers die in London woonden en zich aan het voorbereiden waren voor aankomende winter. Je moet je voorstellen dat dat soort professionals beschikking hebben over een eigen ijsbaan om alvast op stoom te komen voordat ze naar de trainingskampen gaan van de NHL. En zo was ik voordat ik het wist aan het trainen met een aantal NHL spelers waaronder Dave Maloney, Een geweldige opwarmer, dat kun je je wel begrijpen.

172055_1486528977882_4061640_o

Tonny achterste rij, rechts.

En toen begon ik aan mijn junior A camp. Dat was een ervaring op zich, moet je je voorstellen: er zijn 60 jongens uitgenodigd en iedereen weet dat er maar plaats is voor 24. En dat je na 3 jaar in de “A juniors” kans maakt op een carrière in de NHL. Dus de lat lag hoog en de concurrentie was enorm.

Ze moesten mij niet echt in het begin, in dat kamp….ik was een Europeaan en die waren sowieso niet geliefd want wij waren in hun ogen de bangeschijters….”chicken-shit”, en dan kwam ik ook nog een plek afpakken van een Canadees. Dus je begrijpt wel dat ik moest knokken voor mijn plek en soms bijna letterlijk. En die gasten waren me toch groot, ja sommige zijn later beruchte goons geworden in de NHL, ik heb in die tijd goed leren ontwijken en wist me ook op tijd te laten vallen hoor.” lacht Ton.

“Maar ik wilde me deze kans niet laten ontgaan en wist me door keihard te werken een plek te verwerven in het team van London Knights Junior A. Ik zat in een selectie samen met mannen die later ster spelers zijn geworden in de NHL. Ton noemt uit de losse pols een indrukwekkend rijtje op :

  • Dino Ciccarelli, die heeft zelfs een plaats in The Hockey Hall of Fame
  • Basil McRae, die heeft gespeeld bij o.a. Quebec Nordiques en Toronto Maple Leafs
  • Joe Paterson, bekende speler bij Detroit Red Wings, Philadelphia Flyers, Los Angeles Kings and New York Rangers.
  • Paul Coffey bekend van o.a. Edmonton Oilers

Ton kon terug kijken op twee succesvolle seizoenen bij London Knights:’78-’79 en ’79-’80. In April 1980 is hij na afsluiting van het seizoen naar Nederland teruggekeerd met de afspraak dat hij zich eind van de zomer weer zou melden voor het 3e seizoen, wat tevens “draft year” wordt genoemd omdat vanuit hier de “gelukkigen” doorstromen naar de NHL.

Eenmaal in Nederland verliep de zomer van 1980 echter voor Tonny heel anders dan hij voorzien had, in positieve zin dan wel te verstaan. Tonny, die nu duidelijk op zijn praatstoel zit, legt uit: “Zo overkwam mij wat iedere jonge vent overkomt……ik werd verliefd op iemand die later mijn vrouw zou worden. Maar ook kwam er een onverwacht telefoontje van Sjoerd Feenstra (van de Feenstra Flyers) of ik een keertje wilde komen praten. Ik zei gelijk dat ik nog een seizoen zou spelen bij London Knights in Canada maar omdat we allebei vonden dat “praten altijd kan” zat ik een paar dagen later op kantoor van Feenstra in Lelystad.”

“En daar werd me dus spontaan een contract onder de neus geschoven met een sign-in bonus waar je “U” tegen zegt. Dan ook nog te bedenken dat Nederland in dat jaar naar de A-poule gepromoveerd was en ik, als ik terug zou keren in het Nederlandse ijshockey, hoogstwaarschijnlijk uit zou mogen komen voor het nationaal team. Dan zou ik mogen spelen tegen de nationale teams van Canada, Sovjet Unie, Tsjechoslowakije, Zweden, Finland. Daar lagen voor mij misschien nog wel meer kansen dan het draft seizoen bij London Knights….”

“Ik moest een beslissing nemen en alles bij elkaar opgeteld: mijn nieuwe liefde, het aantrekkelijke contract, een kans om te spelen in de A-poule WK, besloot ik om bij Feenstra te tekenen en een kans op de NHL bij London Knights te laten lopen. Het “zure” van deze beslissing was dat niet lang daarna de top 500 draft list in Canada uitkwam. Daarop staat een selectie van de beste spelers uit alle A-junior teams, college teams en noem maar op. Ik had gemengde gevoelens toen ik hoorde dat ik op de 124e plaatst stond van de 500. Eerlijk gezegd betekende die positie dat als ik een goed seizoen zou draaien bij Londen Knights ik bijna automatisch een plaats in de NHL zou verwerven. Maar niet getreurd ik had een besluit genomen en eerlijk is eerlijk, in Nederland lagen ook mooie mogelijkheden voor me.”

De periode Feenstra Heerenveen

Bodycheck van Gog op Lafleur

De wereldberoemde bodycheck van Rik van Gog.

172488_1491070611420_7914639_o“Ik heb toen een goed eerste seizoen gedraaid bij Feenstra in Heerenveen, ik kon daar makkelijk instromen en op stoom komen. Het zat namelijk zo dat alle ogen waren op dat moment gericht op de sterren als Leo Koopmans en Larry van Wieren. Ik was in feite een jonge jongen, nieuweling en vrij onbekend en bleef daardoor nog even wat minder in de picture. Dit gaf mij de mogelijkheid om het spelletje te spelen zoals ik dat wil, er was nog relatief weinig druk op mij.  Ik ben toen ook inderdaad uitgenodigd voor het Nederlands team en mocht meedoen in de A-poule. Tja en natuurlijke is een memorabel moment van die WK de fameuze bodycheck van Rik van Gog op Guy Lafleur. Ik zat in de bench en het gebeurde recht voor me neus, ik dacht nog: Rik, jonge, je bent dood….die gasten gaan je levend opvreten… Hij moet dat ook gedacht hebben want hij ging snel in de bench zitten. Ze kwamen nog wel even naar hem toe om een beetje te intimideren maar je kon aan ze zien dat ze wisten dat het een faire check was.”

“Dat was ook het WK waar Corkie de Graauw door coach Gustav Bubnik naar huis werd gestuurd. Wat een heibel was dat. Corkie was enorm pissed off en dat kwam omdat Bubnik besloot de lijn met de jeugdige Nederlanders op het ijs te zetten omdat hij niet tevreden was over het spel van de Graauw. En laat die lijn, bestaande uit Harrie van Heumen, Mari Saris en mijzelf nu draaien als een tierelier. We gingen scoren, we bouwde druk up en ons spel ging in de lift. En dat was tegen het zere been van meneer de Graauw die vervolgens met een grote bek en provocerend naar de kleedkamer ging en zich omkleedde. Samen met NIJB besloot de coach later om hem toen naar huis te sturen.”

St.Louis Blues

st-louis-blues“Ik kan terug kijken op een mooie tijd bij Heerenveen. Van de vijf jaar dat ik daar gespeeld heb zijn we de eerste drie jaar kampioen van Nederland geworden. Het moet na het 2e jaar zijn geweest dat Brian de Bruin mij voor een gesprek apart nam. Hij drukte mij op het hart een agent te zoeken en zo te proberen een try-out bij een NHL teams te krijgen. Brian geloofde er, net als ikzelf, stellig in dat dit binnen mijn mogelijkheden lag. Ik heb zijn advies opgevolgd en via contacten in Canada hebben we toen in 1983 alle NHL clubs aangeschreven met de vraag of ik een plek kon krijgen in het opening trainingskamp. Zoals verwacht kregen we lang niet van iedere club een reactie. Maar bij 3 teams bleken er serieuze mogelijkheden te zijn. Dat waren Hartford Whalers, Detroit Red Wings en St. Louis Blues.”

“St. Louis Blues trok mij het meest en daar lagen ook de beste kansen aangezien ze een klein kamp hadden. Ze hadden slechts 41 spelers in het kamp voor een uiteindelijke selectie van 24 man. En als je dan nagaat dat sommige kampen starten met 80 spelers. Ook wist ik dat er dat jaar veel contracten van spelers afliepen bij St. Louis Blues dus er zouden veel openingen ontstaan.”

Uitnodiging St. Louis BluesEn zo maakte Tonny in ’84 gebruik van de uitnodiging van St. Louis Blues en pakte wederom het vliegtuig naar Canada. Hoewel hij best wel wat gewend was werd hem op de eerste dag al duidelijk dat het er binnen de NHL allemaal zeer professioneel aan toe gaat toen hij de ijsbaan op kwam lopen met zijn ijshockeytas op de rug. “Best een akward moment” zegt Tonny, “Men stond mij zo raar aan te kijken, ik voelde dat er iets niet klopte. Er werd gevraagd wie ik eigenlijk was en toen ik uitlegde dat ik “Tonny Collard from Holland” was zeiden ze tot mijn opluchting dat ze me inderdaad verwacht hadden ….maar die grote ijshockeytas op mijn rug hadden ze niet verwacht.”
Dat werd duidelijk toen Tonny naar zijn plek in de kleedkamer werd begeleid. “Daar in mijn eigen locker, met mijn naamplaatje er boven, nota bene, hing een compleet nieuwe uitrusting en alles paste, hoe ze mijn maat wisten weet ik nog steeds niet. Op zo’n trainingscamp werd dus niet blijkbaar verwacht dat je met je oude kloffie op komt draven. Toen maar snel en onopvallend mijn tas ergens onder de banken weggefrommeld.”

De begeleiding binnen zo’n NHL club gaat er heel anders aan toe dan Ton gewend was. “ Het was allemaal nieuw voor mij: nieuwe sticks staan letterlijk voor het grijpen, je had wel 5 zweetpakken en na de training gooide je die op de grond in het midden van de kleedkamer. De volgende dag hingen ze dan gewassen en gedroogd weer in je lockerkast, medische begeleiding, kortom het ontbrak je aan niets en je voelde je echt in de watte gelegd.”

Een dag voor de eerste training in het St. Louis Blues kamp was er een krantenartikel dat de aandacht van Ton trok. Het ging over eenzelfde trainingskamp bij Toronto Maple Leafs waar de onderlinge concurrentie zo letterlijk werd genomen dat spelers op de vuist waren gegaan en enkele in het ziekenhuis waren beland. “Wow….ik wist niet dat het er zo aan toeging op die trainingskampen, ik had die gasten al gezien waarmee ik zou trainen en die waren stuk voor stuk type “Hulk”, dus ik had wel een momentje van “hoe ga ik hier heelhuids uitkomen” .”

Gelukkig had de trainer/coach ook lucht gekregen van wat er zich bij Maple Leafs had afgespeeld. Op de eerste training sprak hij de meutte toe: “OK, I know how tough you guys are…. you dont have to show me. You’re good hockeyplayers and  you are tough but we have a small camp. I want no shit going on…. no fighting or any of that kind….”
“Toch wel een beetje een opluchting.” zegt Ton.

Het was een strak programma binnen het St. Louis Blues camp: om 08:00 uur steevast aerobics onder leiding van leuke dames in strakke aerobics-pakjes (“Niet echt vervelend.”, aldus Ton) en dan waren er twee blokken van 2 uur, eentje om 10:00 uur en eentje om 16:00 uur, waar de volle tijd werd benut voor een scrimmage (of zoals wij zeggen: “een partijtje”). Scouts, coach en trainers zaten op de tribune alle spelers te observeren. Dat pakte allemaal heel goed uit voor Ton: “Ik was in topconditie, super gemotiveerd en draaide als een tierelier. Dat viel al snel op want het duurde niet lang toen de coach naar mij toe kwam en vroeg waar ik vandaan kwam en waar ik gespeeld had. Toen ik zei dat ik uit Holland kwam antwoorde hij: “I don’t even know they play hockey there…..I will keep an eye on you.”

Dat was best bemoedigend voor Ton en ook medespeler en roommate Perry Anderson, die na St. Louis Blues ook nog voor New Jersey Devils en de San Jose Sharks heeft gespeeld, moedigde Ton aan om zo lekker door te gaan omdat hij goede kans maakte op een plek in de NHL. Dat de NHL spelers het elkaar zo gunde was ook nieuw voor Ton, “Zulke mentaliteit, van het elkaar gunnen, kom je in Nederland helaas heel weinig tegen.”

De selectieprocedure binnen het trainingskamp was vooraf al bekend: de eerste week zouden er spelers afvallen en de tweede week ook. Ton, die zich als een vis in het water voelde, zat nog steeds bij de selectie. Het kamp liep ten einde er moest nog één speler afvallen. Het was duidelijk dat de keuze zou vallen tussen Ton of Kevin LaVallee, een doorgewinterde NHL speler die al o.a. bij de Los Angeles Kings had gespeeld. Dit zou bepaald worden tijdens de laatste twee wedstrijden, allebei tegen Chicago Black Hawks. Twee dagen na deze wedstrijden zou ook gelijk het seizoen beginnen met een roadtrip van maar liefst 8 wedstrijden.

Tonny weet het nog goed: “Die laatste twee wedstrijden waren zenuwslopend, ik zat er nog steeds bij, draaide goed mee. Het was heel ander spel, snel en hard, maar ik was in topvorm. Na de tweede wedstrijd, welke in Milwaukee gespeeld werd, moest ik op gesprek komen bij de coach op de hotel kamer. Ik had een sterke wedstrijd gespeeld dus nog geen idee wat de keuze zou worden. In bijzijn van de General Manager verteld hij me dat de keuze toch gevallen was voor de NHL ervaring van LaVallee maar dat ze mij graag wilde houden binnen de organisatie voor de International League….een domper voor mij, dat begrijp je wel. Ik heb toen besloten om niet de International League in te gaan. Natuurlijk was ik ook teleurgesteld maar voor Nederland zat het WK er aan te komen dat dat jaar in Zwitserland gehouden zou worden. Ik ben toen teruggevlogen naar Nederland.”

Wat er op de dag van zijn aankomst gebeurde was misschien best wel tekenend voor het niveau waarin Ton had gespeeld in Canada. “Toen ik morgens vroeg aankwam hoorde ik dat Heerenveen die dag een oefenwedstrijd had tegen een Canadees College team. Ik had een jetlag, was moe en best nog wel aangeslagen door het gebeuren in de NHL maar besloot toch maar wakker te blijven en gelijk mee te spelen die avond om mijn gedachten wat te verzetten.”
Dat Ton nog helemaal in de NHL flow zat werd duidelijk nadat hij 6 van de 7 goals voor Heerenveen voor zijn rekening nam. Heerenveen won met 7-6.

Het succes in Oostenrijk

Ton vervolgt zijn verhaal: “Ik kwam van zo’n ongelooflijk hoog niveau in Canada terug naar Nederland dat ik een heel goed seizoen draaide bij Heerenveen, ik werd topscoorder van Nederland met over de 100 goals.
Ook op het WK in Zwitserland speelde ik lekker, daar werd ik ook topscoorder en won onder ander de prijs voor beste speler van het WK. Hierdoor kwam ik binnen het Europese ijshockey veel meer in de picture. En voordat ik het goed en wel doorhad, had ik een aantal mooie aanbiedingen, gekregen van professionele Europese clubs.”

Na goed overwegen en ook overleg met enkele collegae internationals besloot Ton om te tekenen voor de Oostenrijkse ijshockey stad Klagenfurt.

10338484_1158018887556746_6119102397170519622_oAls ik vraag hoe die tijd in Klagenfurt was krijgt Ton een fonkeling in z’n ogen en zegt: “In één woord: Fantastisch!”. Hoewel Ton wel enkele jongens van het Oostenrijkse team kende, was dit toch een heel nieuw avontuur voor hem. “Tja, ik wist eerlijk gezegd nog niet wat ik moest verwachten daar. Het was die zomer prachtig weer en Oostenrijk is natuurlijk een mooi land dus ik besloot een maandje eerder te gaan om alvast te trainen en ook een beetje vakantie te houden. Ik weet nog goed dat ik aankwam op het vliegveld en het was niet zo’n aansluiting met een slurf zoals je die tegenwoordig hebt, maar ik moest de trap af van het vliegtuig maar halverwege riepen ze “Stop! Stop!” en ik moest van een klein legertje fotografen blijven staan voor een paar foto’s alsof ik een of andere celebrity was. Ik dacht wat is dat nu? Maar ik was nog niet van de schrik bekomen of ik werd meegenomen naar een heuse press-room voor een persconferentie. Die zaal zat helemaal vol, ik denk 50 a 60 man…. Ik wist echt niet wat me overkwam en werd overdonderd met allerlei vragen van journalisten. Nu had ik een beetje Duits op school gehad dus ik ging daar in mijn beste “Rudi-Carrell-Duits” proberen die vragen te beantwoorden. Nou, met dat Duits bleek ik achteraf hoge punten te hebben gescoord in de media….. Ton is nog steeds een beetje verbaasd als hij het verhaal van zijn entree in Oostenrijk vertelt. “Maar..” zegt hij ook, “achteraf begreep ik dat ik door de afgelopen WK, waar Oostenrijk ook aan deelnam, al de nodige publiciteit had gehad en toen eenmaal bekend werd dat ik in Oostenrijk zou gaan spelen, de media dat flink uitgemeten hebben.”

Tonny en David Shand (links voor)Ton legt uit dat Klagenfurt in de hoogste Bundes Liga van Oostenrijk speelde. Men mocht meerdere aankopen doen maar de regel was dat er maar maximaal 2 imports en 2 Canadezen met Oostenrijkse nationaliteit per team mee mochten doen. Van de imports was Ton er dus een en de ander was een NHL verdediger met bijna 500 wedstrijden op zijn naam: Dave Shand die onder andere bij de Toronto Maple Leafs en Washington Capitals was uitgekomen.

De sfeer in de media was duidelijk van: eerst maar eens zien hoe die Nederlander het doet, in vergelijking tot die doorgewinterde NHL speler. Ton: “Ik voelde dat ik onder druk kwam te staan en moest nu zelf de kar trekken, dit zou anders gaan worden dan mijn tijd bij Heerenveen, dat was duidelijk.”

Ton heeft goede herinneringen aan het team en de spelers. “De eerste kennismaking was op dag twee dat ik in Oostenrijk was, ik hoorde dat de spelers een barbecue hadden op hun eigen sportveld en ik besloot daarheen te gaan om alvast een beetje kennis te maken. Dan kom je daar aan en voel je je toch even als een kat in een vreemd pakhuis. Maar de spelers ontvingen mij alsof ik hun beste maatje was, heel enthousiast en met opmerkingen als: “super dat je er bent” voelde het gelijk goed en had ik direct zin om met deze jongens op het ijs te staan.”

“Ik begon met hun te trainen, iedere dag 2 uurtjes in de avond, en daarna een biertje en we groeide snel naar elkaar toe. Klagenfurt had al 7 a 8 spelers in het nationale team van Oostenrijk dus ik kwam best wel in een sterk team terecht. Ik was onder de indruk van de skills van die spelers, ze hadden een enorme schaatstechniek, bewogen snel en hadden enorme harde schoten. Ik bemerkte wel dat er nog het nodige ontbrak aan spelinzicht, positiespel dus daar kon ik zeker  nog een en ander betekenen. Na een trainingskamp in Graz sprak coach Bill Gilligan uit dat hij verwachtte dat ik het wel goed zou doen in het team. Zo’n compliment geeft je natuurlijk alle vertrouwen dus ik ging vol goede moed het eerste oefentoernooitje in dat in zuid Duitsland plaatsvond. Het was tegen een Tsjechisch team dat dat jaar kampioen was geworden. De eerste wedstrijd verloren we met 5-3 maar ik scoorde een keer en had een assist. Dat voelde dan toch wel weer lekker dus dacht ik dat het allemaal wel voor elkaar was. “

Maar toen begon de competitie voor Ton…. In de kranten stond dat Klagenfurt nu een doelpunten-kanon had aangekocht en zijn naam was Tony Collard. Dus de druk om te presteren nam enorm toe…hij MOEST scoren. Tja, en of de duvel er mee speelt, wat gebeurt er dan? Ton vloekt binnensmonds, “De eerste twee competitiewedstrijden geen goal,…. geen assist, noppes nada….. En op de dag van de derde wedstrijd verschijnen er grote koppen in de krant “UND TONNY?….HEUTE?” Oftewel: komt er nog wat van??? De boodschap was duidelijk, als profspeler krijg je van het publiek en van de media niet veel ruimte.”

Tonny vertelt verder: “Ik moet eerlijk bekennen dat ik de aan het begin van die derde wedstrijd toch wel even wat meer zenuwen had dan de gebruikelijke spanning. Het was geen grote ijshal in Klagenfurt, maar er gingen toch wel zo’n zes en haff duizend man in. De wedstrijd begint en de spanning is te snijden. Maar gelukkig niet lang na de eerste face-off krijg ik een break-out….ik wijk uit naar links en knal de puck in de rechter bovenhoek. Toen kon het voor het publiek, maar ook voor mezelf, niet meer stuk.” Hij klinkt zelfs nu nog opgelucht als hij dat zegt.

“Ja,” zegt Ton nogmaals, “ik heb daar een geweldige tijd gehad. Het niveau in de Oostenrijkse competitie lag hoger dan bij Heerenveen, ik zat in een team met top-spelers. Heerlijk om mee samen te spelen. Ja, eerlijk is eerlijk ik kon hier niet zoals bij Heerenveen in de luwte van grote namen mijn spel spelen…hier stond ikzelf volop in de spotlight. Maar ik was inmiddels 25 en had de nodige ervaring. Kortom ik was er klaar voor en ik kreeg de ruimte om mijn eigen ding te doen en was daar succesvol in. En wat wil je dan nog meer?”

Ton legt uit hoe de situatie is met Oostenrijkse teams in hun competitie: ”Er was mij aan het begin verteld dat het de regel is dat een team in de Bundesliga ieder jaar weer op zoek gaat nieuwe (vervangende) imports. Dus ik was er van uitgegaan dat ik één jaar daar zou spelen. Maar toen we dat eerste jaar al kampioen van Oostenrijk werden werd ik gevraagd te blijven….en dat dan drie geweldige jaren achter elkaar. Ik vind dat persoonlijk best een eer.”

Ton herinnert zich nog een uitstapje naar het Nederlandse ijshockey tijdens zijn periode in Oostenrijk. “Het was in 1988 en Oostenrijk was zich aan het voorbereiden voor de Olympische winterpelen in Calgary. De competitie werd dat jaar gespeeld in een aangepast schema waardoor we in februari al klaar waren. Heerenveen kreeg daar lucht van en vroeg of ik dan niet een paar maandjes nog met hun wilde meedraaien. Zo kon ik ook zelf lekker in vorm blijven want stilstand is achteruitgaan. Ik vond het een prima idee, Heerenveen had een woning voor me geregeld en zo vloog ik terug naar Nederland. Maar na een week trainen kwam het bericht dat Nijmegen en Tilburg allebei protest hadden aangespannen tegen mijn deelname. Volgens hun was het competitie vervalsing. Helaas gaf de ijshockey bond hier gehoor aan en werd mij een mooie mogelijkheid om op niveau te blijven spelen door mijn neus geboord.”

Back to the roots….of niet?

Het vierde jaar gingen er zaken veranderen. Klagenfurt werd voor het eerste geen kampioen, coach Bill Gilligan stapte op, de tegenstanders werden sterker en Ton, inmiddels vader geworden, vond het zelf ook wel weer tijd voor veranderingen. Zoals ieder jaar ging Ton en zijn gezin in de zomer terug naar Utrecht, daar lagen immers nog steeds zijn roots. En nu bleek dat Utrecht in dat jaar van plan was om weer met een sterk team uit te komen in de hoogste divisie van het Nederlandse ijshockey. Een aantal mensen was bezig om dit alles op poten te zetten met sponsor “Langhout Reizen”. En uiteraard werd er met Tonny contact gezocht toen hij weer op zomerreces in Utrecht was. Voor Ton was het “appeltje-eitje”, immers als hij in Utrecht bleef kon hij zijn ouders helpen die het druk hadden in de schaarscorner, zijn kind werd niet heen en weer geslingerd tussen Oostenrijk en Nederland en hij had een leuke aanbieding hier om zijn ijshockey carriere voort te zetten, in zijn geboortestad notabene.

Toch viel dat jaar achteraf niet mee. Ton beschrijf die tijd: “Er was heel veel druk om te presteren in die hoogste divisie. En het is niet zo simpel dat je even een aantal spelers bij elkaar “koopt” en dan een vlot draaiend team hebt dat dan geroutineerde tegenstanders van het ijs veegt. De betere spelers moesten daardoor veel meer ijsminuten maken dan goed was…. We hebben keihard gewerkt maar we werden dat jaar geen kampioen.”

En toen kwam eind dat seizoen, in 1990,  wéér een telefoontje….uit Oostenrijk…..”Tonny, wij willen je terug in Klagenfurt!

Ton werd door de Oostenrijkers een concreet contract voorgelegd voor vier jaar en, zoals hij zelf zegt: “Voor heel veel centjes!” Maar er was ook een addertje. Omdat er regels waren voor de teams in de Oostenrijkse competitie over het aantal imports, kon Ton alleen terugkomen als Oostenrijks staatsburger. De Klagenfurter club had daar al goed over nagedacht want ze konden dit zonder meer voor hem regelen. Ook waren er clausules in het contract waarin de maatschappelijke carrière van Ton, na zijn ijshockey-tijd, in Oostenrijk gewaarborgd was.

Dus wederom stond Ton op een punt in zijn leven waarop hij een belangrijke beslissing moest nemen welke zeker verstrekkende gevolgen zou hebben. Maar nu was ook zijn gezin betrokken bij deze beslissing. “Wat moest ik doen?” vertelt hij. “Het was meer dan een aantrekkelijk financieel aanbod. En mijn vrouw stond achter mijn beslissing ongeacht welke kant het op zou gaan. Maar ik voelde ook de keerzijde….mijn dochter was net op de kleuterschool, mijn tweede was inmiddels geboren, mijn ouders hadden mij duidelijk nodig voor het bedrijf en ik had twijfels over het opgeven van mijn Nederlands staatsburgerschap (in die tijd mocht je nog geen dubbel paspoort hebben).”

“Uiteindelijk ben ik op mijn gevoel afgegaan en heb NEE gezegd tegen de aanbieding van Klagenfurt.”

“Dus zijn we in Nederland gebleven en ik bleef ijshockey spelen in Utrecht waar we de twee opeenvolgende jaren  wel Nederlands kampioen zijn geworden voor de seizoenen 1990/1991 en 1991/1992. En dat was natuurlijk ook leuk!” lacht Ton.

The Red Army

Omdat Ton al een paar keer heeft aangegeven dat niveau belangrijk is, boor ik dit onderwerp nog een keertje aan. Hij bevestigt: “Ja, dat is eigenlijk wel de rode draad door mijn hele ijshockey carrière. Ik heb altijd op niveau willen ijshockeyen. Waarom? Omdat ik geprikkeld moet worden…ik moet uitgedaagd worden om op dat niveau te presteren en vervolgens nog beter te worden. Ik denk ook, als ik terugkijk, dat dat mijn doel, ….mijn mijlpaal is geweest. Ik heb het voorrecht gehad om met vele grootheden op het ijs te staan, ik heb tegen hun, en met hun mogen spelen….voor mij is de mijlpaal dat ik altijd op dat niveau heb mogen-, maar ook kunnen presteren. Omdat de uitdaging en de prikkeling daar was.”

klm-hockeyTon’s betoog wordt vurig: “We hebben het al een paar keer over mijn NHL ervaringen gehad maar wat te denken van de Russen??? Ik heb het voorrecht dat ik zeven keer tegen “The Red Army” heb mogen spelen.  In Groningen verloren we weliswaar met 7-1 maar ik stond oog in oog met de beruchte “KLM-lijn” met Krutov, Makarov en Larionov…. en ook Fetisov in de verdediging natuurlijk… fantastisch om tegen dit soort mannen te spelen. Dat niveau, de snelheid, de techniek van die gasten….. geweldig!! De adrenaline gierde door mijn lichaam. Ik moest en ik zou meegaan in dat Russische ijshockey van die doorgewinterde jongens. En toen ik eenmaal goed in de wedstrijd zat dacht ik “Hee….ik pak ook wel eens een puck af….ik krijg ook kansen om te schieten….ik kan ook scoren… en die Russen kun je ook omspelen.”

tretjak“Ik weet nog een wedstrijd tussen het Nederlands team en de USSR in Eindhoven. De puck stuitert over de blauwe lijn en ik kan hem nog net meenemen. Als ik in die tijd eenmaal op snelheid was dan was ik niet makkelijk in te halen en zoals bleek ook niet door de Russen. Dus ik schaats alleen op de goalie af en ik weet nog precies wat door mijn hoofd schoot: “Dit is verdomme Tretjak…niet nadenken, …niet kijken.” En mijn plan had ik op voorhand al bepaald: ik maak voor Tretjak een beweging naar links, vervolgens sleep ik de puck naar rechts om hem er uiteindelijk links probeer in te schieten….. Zonder ook maar te kijken wat Tretjak doet zet ik mijn eerste beweging in naar links….ik sleep de puck naar rechts en draai weer naar links. Toen pas keek ik en wat denk je? Hij ligt naast het doel!!…dus ik wip de puck in het lege net en terwijl Tretjak opstaat kijken we elkaar even aan en ik zie achter dat masker in zijn ogen een uitdrukking van “WTF??”….ja waarschijnlijk op zijn Russisch dan hè.” lacht Ton.

“Ja, als de lat niet hoog ligt dan gaat het spel naar beneden en dan voel ik dat ikzelf mee afzak en dat is het laatste wat ik wil. Zelfs nu ik bij Utrecht Vintage nog een partijtje recreatief ijshockey meespeel, vind ik dat we ook hier eruit moeten halen wat er in zit.”

Nederlandse IJshockey Bond

We komen op het onderwerp Nederlandse IJshockey Bond en ik zie dat Tonny’s gezicht betrekt. nijblogo“Het heeft nooit lekker geklikt tussen de bond en mij. Ik ben iemand die altijd heeft gezegd wat hij denkt en als iets in mijn ogen niet goed ging met het Nederlands IJshockey dan zei ik dat ook. Niet om mensen op hun tenen te trappen maar om knelpunten te benoemen en te proberen verbeteringen erdoor te krijgen.  Maar deze mentaliteit is mij nooit in dank afgenomen door een aantal mensen binnen de NIJB. Die mensen zagen mij maar als een rebelse Utrechtse jongen.
Ik heb dat altijd aan alle kanten moeten ondervinden.”

“Ja, natuurlijk was ik vroeger best wel een geëmotioneerd mannetje. En zeker vlak voor een wedstrijd als ik mezelf al helemaal op had zitten draaien was de kans zeker aanwezig dat ik de dingen er wat ongenuanceerder uitgooide. En veel journalisten wisten dat waardoor ik een gewild interview-object werd. De kans was altijd aanwezig dat ik weer met een boute uitspraak zou komen die de gevestigde orde toch wel tegen de haren in zou strijken, en als ik dat niet uit mezelf deed dan lokte de journalist me wel uit de tent. Gelukkig ben ik door de jaren heen wel een stuk rustiger geworden. “

Maar de “reputatie” die Ton bij de bond heeft opgebouwd raakt hij maar moeilijk kwijt. Dat bleek 4 jaar geleden nog eens toen Ton gebeld werd door de NIJB. De situatie was dat men graag aan de Olympische winterspelen in 2018 wilde meedoen maar dat dit op de huidige voet niet haalbaar bleek. Dus het hele Nederlandse ijshockey moest op de schop. Of Tonny, samen met enkele andere oud-internationals, wilde brainstormen over wat er in hun ogen zou moeten veranderen. Natuurlijk wilde Tonny  meewerken aan verbeteringen van het Nederlandse ijshockey en onder begeleiding van een professioneel bedrijf zijn er 4 sessies geweest in Nieuwegein. “Het was frappant” zegt Ton, “dat alle oud-ijshockeyers exact dezelfde knelpunten benoemde. Onze neuzen stonden allemaal dezelfde kant op. Iedereen was het er over eens en de bond was zeer blij met onze visie ondanks dat ik toch wel wat pijnpunten bij hunzelf benoemd had. Na afloop van de sessies gaf de bond aan dat deze input verwerkt zou worden in één of meerdere platforms om het ijshockey naar een nieuw level te brengen. Ook werd gevraagd aan ons vieren of wij, als oud-interland ijshockeyers, mee wilde werken aan de implementatie en daar ook heel direct bij betrokken wilde blijven. Tuurlijk gaf ik ook aan dat ik dat wel wilde. En wat denk je? Daarna nooit meer wat van gehoord. Ik heb nog wel gezien dat alles wat ik aangegeven had ook daadwerkelijk gebruikt is, dat is mooi. Maar ook wel opmerkelijk dat 2 van de 4 gevraagde ijshockeyers wel betrokken zijn bij de implementatie omdat die, laten we zeggen wat “meegaand” van aard zijn, terwijl de andere twee, die toevallig wel een eigen mening hadden die niet altijd even leuk was voor de bond, niet waren uitgenodigd. Dat is toch spijtig voor het Nederlandse ijshockey?” zegt Ton.

Ik heb het altijd jammer gevonden dat een mooie sport als IJshockey niet echt wil doorstoten in Nederland. En het is nog pijnlijker als de belemmering veelal de menselijke factor is. Neem nou Utrecht. Dat is altijd een ijshockeystad geweest al sinds de tijd van Frans Henrichs. Ooit hadden we de beste jeugd van heel Nederland in Utrecht, we ware kampioen in de B-junioren, de C-junioren en de D-junioren stonden op een gedeelde 1e plaats. En iedere zaterdagavond waren de tribunes vol met ijshockeyliefhebbers. Maar zelfs nog recentelijke, in 2007/2008 werden we kampioen in de 1e divisie (een na hoogste divisie) en tijdens een wedstrijd tegen Leiden zaten er 1700-1800 man op de tribune te genieten. En werd er polonaise rond de boarding gelopen doen we met 10-8 van Leiden wonnen. Wat is er in godsnaam fout gegaan?”

Het zijn geen loze woorden, Ton is hier zichtbaar mee begaan.

Onvergetelijke momenten in Klagenfurt

Samen sommen we nog eens de WK’s op waaraan Tonny  heeft meegedaan. “Effe denken hoor…” zegt Ton, “ik  heb in totaal 124 Internlands gespeeld en aan de volgende WK’s deelgenomen”tonny-nationaal-team

  • 1977 dat was de eerste WK, in Tokio
  • 1978 -1980 geen WK, dat was de periode dat ik de schorsing had
  • 1981 de beroemde WK in de A-poule in Stockholm
  • 1982 WK in Klagenfurt
  • 1983 WK in Hongarije (Boedapest) (red. Hier kun je de wedstrijd tegen Hongarije terugzien.)
  • 1984 Was er geen WK vanwege olympische spelen.
  • 1985 WK in Zwitserland
  • 1986 Moest ik wegens blessure voorbij laten gaan
  • 1987 WK in Italië
  • 1988 Was er geen WK vanwege olympische spelen.
  • 1989 WK in Australië
  • 1990 Besloot ik niet mee te doen vanwege een conflict met de bond
  • 1992 Mijn laatste WK in Klagenfurt

De laatste WK waaraan Ton meedeed was wel een speciaal geval. Eigenlijk had hij al besloten nooit meer mee te gaan op WK maar laat de WK van 1992 nu uitgerekend in Klagenfurt plaatsvinden. De ijshockeystad waar Tonny 4 jaar had gespeeld en zulke goede herinneringen aan had. Dus uiteindelijk besloot hij toch mee te gaan naar Oostenrijk. Tonny herinnert zich: “Het was best wel een enerverend toernooi voor mij. Het Nederlandse team draaide enorm goed, we speelden 7 wedstrijden in 9 dagen en tot en met de zesde wedstrijd hadden we alles gewonnen. Dus we kwamen in de finale wedstrijd uitgerekend uit tegen het nationale team van Oostenrijk. Er was heel veel aandacht van pers en media. Als oud speler van een Oostenrijks team werd mij tijdens een TV interview gevraagd hoe ik tegen de finale aankeek en natuurlijk zei ik dat ik vurig hoopte dat we als underdog van Oostenrijk zouden gaan winnen. Uiteindelijk is dat niet gelukt en verloren we met 7-2. Vanaf de eerste face-off tot het laatste fluitsignaal had ik constant twee man van de tegenstander op mijn nek. Ze gaven me geen centimeter ruimte.”

Toch was deze finale een van de meest memorabele momenten  uit zijn cariere. Niet zo zeer door de wedstrijd maar meer door wat er zich direct daarna afspeelde.

Tonny vertelt: “Als ik er nu nog over praat krijg ik weer kippenvel. Na de wedstrijd werden direct de beste spelers van dat WK bekend gemaakt. Terwijl de teams nog op het ijs stonden begon de speaker de namen te noemen: beste left-defence…..en hij noemde de naam van een speler van Oostenrijk, beste right-defense….een speler van Oostenrijk, beste left-winger…..en weer een speler van Oostenrijk. En toen riep hij om: beste center….en hij zweeg. Maar die hele ijshal, meer dan zesduizend man begonnen te scanderen: “Tonny! Tonny! Tonny!”. Ik kan je wel vertellen, dan voel je je heel klein worden en sta je daar met kippenvel van top tot teen en een brok in je keel. En mijn teammaatjes van het Nederlands team stonden mij met grote ogen aan te kijken. Dat was een geweldig moment en als ik daar nu op terugkijk, kan ik zeggen dat ik best wel wat bereikt heb, daar in Klagenfurt.”

Tonny und fans

Tonny en de ijshockeyfans van Klagenfurt

Die contacten met Klagenfurt zijn nog steeds heel warm. Dat bleek maar weer vrij recentelijk als Tonny verder vertelt: “In 2012 werd ik uitgenodigd voor een Old Timer toernooi dat in Zell-Am-See plaatsvond. Het was geweldig om mijn oude teamgenoten weer terug te zien. Het was een leuk toernooi en ik had de week van mijn leven. Een dag na dit toernooi was de eerste competitie wedstrijd van het nieuwe seizoen en mijn sportvrienden daar drongen er op aan dat ik een dag langer bleef en meeging kijken. Nou dat leek me best wel gezellig. Zitten we daar in die volle hal, groot videoscherm aan de muur….wordt opeens het spel stilgelegd en wordt er omgeroepen dat oud-topspeler van Klagenfurt, Tonny Collard, met 197 wedstrijden en 180 goals aanwezig is. Groot applaus en mijn smoel op dat immense video scherm. En mijn oud-teamgenoten maar grijnzen, want die hadden dat stiekem geregeld. Tja, al wordt je honderd jaar, zulke momenten vergeet je nooit meer. Dat mensen je na zoveel jaren nog steeds niet vergeten zijn en nu nog tegen je zeggen “we hebben toen van je ijshockeyspel genoten” dat geeft me een heel goed gevoel en dat is mij heel veel waard.”

Utrecht Vintage

uvteam

Het Utrecht Vintage Team

Tot slot praten we nog even over Utrecht Vintage. Tonny zegt: “Utrecht Vintage is uniek. Kijk, als het je met z’n allen lukt om een team na 40 jaar in bijna de identieke samenstelling weer op het ijs te krijgen…..dan is dat uniek! Ik denk niet dat er een tweede team is in Nederland bestaande uit mensen die 40 jaar geleden ook met elkaar een team vormden. En natuurlijk was dat oude team wat nu Utrecht Vintage heet voor mij de eerste ervaring rond het ijshockeyen met “de grote jongens”. Zoals eerder gezegd, ik keek echt op tegen die mannen als Theo Kuijk, Theo Wammes, Carry Beekink. En dan liep er een Ralf Buitenhuis bij met en grote radio op zijn schouder. Ik vond dat echt stoer, voor mij was dat toen de “Big League”. Maar je voelde je ook eensgezind. Je wilde allemaal maar een ding en dat was die puck opvreten, bij wijze van spreken. En dat zag je bij je medespelers ook, wij ademde ijshockey en als we niet op het ijs mochten of konden, dan gingen we wel naar buiten met sticks en een tennisbal. Je dacht echt de hele dag maar aan een ding”

Ton is even stil. “Ja dat zie je helaas niet meer zo bij de jeugd van tegenwoordig. Hoe dat komt? Ach het zijn de alom bekende veranderingen in de maatschappij, ze zijn met zoveel andere zaken bezig….mobieltjes, internet….en ouders vinden het vaak prima. Echt jammer.”

We ronden ons gesprek af. Ton zegt”. Zoals je ziet heb ik een hoop meegemaakt. We kunnen nog wel drie avonden aan tafel zitten. Leuk dat Utrecht Vintage mijn verhaal op onze website wilt publiceren. Er is hier en daar wel een en ander over mij geschreven maar dat is lang niet altijd juist. Neem nou Wikipedia, de helft van de informatie die daar over mij staat klopt niet en als enige “hoogtepunt” uit mijn carrière staat het ongelukkige voorval in Tilburg beschreven waar ik een dame met een stick zou hebben geraakt. Moet dát dan mijn beschreven nalatenschap zijn voor het Nederlandse ijshockey???”

Nee, dat denk ik zeker niet, Ton. Even later stap ik op de fiets het donker in richting huis. Al trappend door de regen laat ik het hele gesprek nog eens aan mijn gedachten voorbij gaan. Best wel een indrukwekkend verhaal van die Tonny die ik eigenlijk al heel lang ken. Aan het begin van dit verhaal schreef ik dat Tonny verreweg de meest indrukwekkende ijshockey carrière binnen Utrecht Vintage heeft maar ik denk nu dat ik daar beter van kan maken: “.. een van de meest indrukwekkende ijshockey carrières binnen heel ijshockeyend Nederland”.

Tonny Collard, zijn leven lang al gek van ijshockey…. een gewone Utrechtse jongen waarvan we best mogen zeggen dat hij met één schaats in de NHL heeft gestaan…..

Copyright 2016 © Utrecht Vintage